In 1929 was er een wereldtentoonstelling in Barcelona, een
tentoonstelling van landen van over de hele wereld. Mies van der Rohe mocht het
gebouw voor Duitsland ontwerpen. In zijn ontwerp haalde hij ‘de doos’ helemaal
uit elkaar. Zijn gebouw heeft bijvoorbeeld geen hoeken. Mies van der Rohe
verschoof de muren net zolang totdat de doos geen doos meer was. Er ontstonden
zo verschillende ruimtes: een zitgedeelte, een hal en een vijvertje. Zelfs de
tuin is deel van het gebouw geworden. De doos is zo veranderd, dat men niet
meer weet of die binnen of buiten zich bevindt.
Het paviljoen ligt op een sokkel van ongeveer een meter
hoog. De horizontale belijning in dak en schijven dient zich aan. De bezoeker
bestijgt de sokkel in de langs richting en ontmoet spiegelend water, staat even
stil en keert dan om door het paviljoen te worden ontvangen in een ruimte die
niet vraagt, maar ook na verloop van tijd de bezoeker niet antwoordt. De
compositie wordt bepaald door te onderscheiden elementen: gesloten en open
(puien) schijven, kruiskolommeneen beperkt aantal en horizontale daklijnen.
Licht speelt de belangrijkste rol. Weerkaatsen, opvangen, spiegelen, glanzen, gelaagdheid; de meeste aspecten van natuurlijk licht kunnen in het paviljoen worden ervaren. De schijven staan onder het dak geschoven en zijn bekleed met gepolijst natuursteen (onyx), de kolommen staan als glanzende roestvast stalen spelden onder het plafond en de hoofdruimte wordt aan een zijde afgesloten met een zacht licht dat door een translucente wand valt. Aan de andere zijde wordt de ruimte begrensd door een omsloten waterpartij waarin de danseres van Georg Kolbes asymmetrisch is geplaatst.
Licht speelt de belangrijkste rol. Weerkaatsen, opvangen, spiegelen, glanzen, gelaagdheid; de meeste aspecten van natuurlijk licht kunnen in het paviljoen worden ervaren. De schijven staan onder het dak geschoven en zijn bekleed met gepolijst natuursteen (onyx), de kolommen staan als glanzende roestvast stalen spelden onder het plafond en de hoofdruimte wordt aan een zijde afgesloten met een zacht licht dat door een translucente wand valt. Aan de andere zijde wordt de ruimte begrensd door een omsloten waterpartij waarin de danseres van Georg Kolbes asymmetrisch is geplaatst.
Speciaal voor het paviljoen heeft Mies de zogenaamde
Barcelona stoel ontworpen die ook tegenwoordig in het paviljoen voor komt. De
twee stoelen waren bedoeld als zitplaatsen voor de koning en koningin ten tijde
van de opening van de tentoonstelling vanuit het paviljoen.
Verborgen constructie
Mies wilt in zijn ontwerp doen alsof de
onderdelen “zweven”. Dit effect creëert hij door de verbindingen van
verschillende materialen. En ook door het interieur met het exterieur zoveel
mogelijk te integreren.
Behalve de zichtbare verbindingen zijn alle
andere verbindingen in het gebouw vastgeschroefd. De in het zicht zijnde
verbindingen zijn gelast.
Hij heeft 2 manieren toegepast voor de
verbinding/overgang tussen 2 materialen.
1. Hij wilt de constructie van het gebouw uit
het zicht laten. En hiermee word bedoeld dat hij de bevestigingsmiddelen die gebruikt worden om
de stalen frame te maken en de onnauwkeurigheid ervan wilt verbergen.
Hij bereikt dit door de volgende punten toe te
passen:
- De kruisvormige kolommen.
Hij heeft bewust gekozen voor de kruisvormige
kolommen om het zo dun mogelijk te kunnen maken. Op deze wijze konden de
hoofdruimtes vrij worden ontworpen.
Deze kolommen bestaan uit 4 hoekplaten die aan
elkaar zijn vastgeschroefd.
De aan elkaar verbonden hoekplaten zijn met
verchroomd staalplaat bedekt. Het chroom zorgt ervoor dat de ruimte eromheen
hierin spiegelt, waardoor de kolommen bijna niet meer in het zicht zijn.
De
kolommen zijn aan de bovenkant vast geschroefd met 16 bouten aan de onderkant
van de ligger.
- De liggers, balken, bouten, platen en de verbindingen met
het dakconstructie zijn allemaal uit het zicht. Hij wilt al deze
onnauwkeurigheden(ruw, ruig, veel bouten en verbindingsmaterialen) verbergen om
zo een schijnconstructie naar voren te laten komen. .
Bij de Barcelona Paviljoen doet hij dit door de wanden
(beton) door te laten lopen. En verbergt de verbinding van wand en het dak door
de betonnen wand te bekleden met dure materialen (dit heeft als voordeel dat
het goedkoop is) en plafond met
gipskartonplaat.
- Niet alleen de verbindingen aan de bovenkant maar ook de
verbindingen aan de onderkant laat hij niet zien. Dit doet hij door de kolommen
door te laten lopen tot onder de vloer. Zo verbergt hij de grondplaten van de
kolommen.
2. Zijn 2e manier van de overgang tussen 2 materialen was
dat sommige verbindingen en bevestigingsmiddelen juist in het zicht word
gelaten.
- Hij past dit toe bij de raamstijlen. De raamstijl steekt
uit zodat je de raam en de profiel niet als een onderdeel ziet maar als 2
aparte materialen.
In beide gevallen, dus de verbindingen tussen 2 materialen
uit het zicht halen of juist opvallend in het zicht te laten wilt hij hiermee
laten lijken alsof de materialen allemaal losse onderdelen zijn.
Wat je ziet zijn kolommen die een platte dak dragen, ramen die geen gewicht dragen en massieve
wanden van natuursteen (wat van binnen gewoon beton is). Dit word gelaagde
bouwsysteem genoemd. Het lijkt zo alsof het gebouw heel monolithisch is, maar
in tegenstelling was het juist heel gedetailleerd.
Een van de belangrijkste uitgangspunten van Mies was, het
verbergen van knooppunten. Hij verbergt de totale constructie door deze
techniek toe te passen.
Vormconcepten
- Less is more
- horizontaliteit
- licht/open
Week 3
Less is more
Horizontaliteit
Licht/open
Week 4
Less is more
Licht/open
Week 5
Less is more
Horizontaliteit
Licht/open
Week 6:
Geometrie
Horizontale lijnen
Open
Maquette
Geen opmerkingen:
Een reactie posten